|

De mensheid en haar schijnbare vooruitgang

De mensheid en haar schijnbare vooruitgang

De mensheid* is als een demente persoon. Ze weet dat er iets mis is maar kan er haar vinger niet opleggen. Keer op keer denken we te leren van het verleden maar veranderende omstandigheden leiden ons af. We verwarren technologische vooruitgang met morele ontwikkeling. We verwarren technologische ontwikkeling met morele vooruitgang. En esthetiek met ethiek. 

We gaan er prat op slavernij uitgebannen te hebben maar beseffen nauwelijks dat, terwijl we online op zoek gaan naar de voordeligste aanbiedingen, meewerken aan een systeem dat niet veel verschilt van de slavernij in de gouden eeuw. Weliswaar vervoeren we niet langer (alhoewel?) massaal mensen van de ene kant naar de andere kant van de wereld om zich daar dood te werken voor de bovenste laag. Maar dat is niet om dat onze moraal zoveel verhevener is. Al houden we ons zelf dat graag voor. De belangrijkste reden is dat het veel efficiënter is om goederen te vervoeren dan mensen. 

Zo vaak zeggen we: dit nooit meer. Maar het gebeurt keer op keer opnieuw. Het probleem is dat we het nauwelijks herkennen. Soms komt het dat omdat degenen die het meemaakten en dat niet nogmaals wilden, gestorven zijn. Zij zijn er niet meer om ons geweten een stem te geven. Hun waarschuwing is slechts een vage herinnering die we niet herkennen omdat de omstandigheden anders (lijken te) zijn. Maar vaker sluiten we gewoon onze ogen en kijken we even de andere kant op. We hoeven ons niet schuldig te voelen want we zijn immers niet direct schuldig. Kunnen we het de meubelmaker uit de 17e eeuw kwalijk nemen dat hij meer geld verdiende omdat hij mooie dingen mocht maken voor de rijke kooplieden? En dat hij met dat geld misschien koffie kocht en thee en peper? En daarvan genoot ook al werden er mensen voor uitgebuit? En zelfs al zou hij het weten, zou hij dan een keus hebben?

Wij hebben de keus maar we kiezen niet. We zeggen ‘morgen’. Of verschuilen ons achter dat we eerst andere zaken meteen oplossen. De mens is pragmatisch en opportunistisch. En zolang dat blijft zullen we terugkijken op het verleden, meewarig ons hoofd schudden en met oogkleppen op verdergaan. We kloppen onszelf op de borst en maken onszelf wijs dat wij het echt gemaakt hebben. Maar onze computers, ziekenhuizen, raketten, voedselvoorziening, zelfrijdende auto’s, etcetera zijn in niets van grotere betekenis dan de stoommachines, het wiel, penicilline, abacus.

En wat ik hier mee wil zeggen weet ik eigenlijk zelf ook niet; ben het vergeten.

*waar ik schrijf ‘mensheid’ kun je ook ‘jij en ik’ lezen. Einde. 

Meer van , lezen:

Mailtje sturen?