Ook al word ik honderd, ik zal nooit meer weten dan ik allang vermoed. Wat ik denk zal hoogstens zichtbaar zijn geworden omdat iemand in mijn schaduw net zolang heeft zitten pulken tot het naakt is en vol littekens.
Tot dat moment kwam, verzamelden wij zegeltjes en sneakers. Geen zeep of maandverband. Het enige wat we eraan overhielden, was spijt. Dat hadden we uit gewapend beton opgetrokken en in steen gebeiteld. Vinden we mooi, zeiden we tegen elkaar. Dit was niet kapot te krijgen. Dit was voor de eeuwigheid.
Het was papier-maché en crêpepapier.
Toen de eerste druppels vielen, stroomden tranen onze huizen over. De mooiste kleuren die we namen hadden gegeven als vermiljoen, sinopel en amarillo vermengend tot bruin zoals bier in de winter en onze gedachten en meningen in de duisternis. Verbrokkelend kotsende brokken braaksel naast de bak.
Het was papier-maché en crêpepapier. En nu het in stukken verfrommeld en uitgelopen opgepropt lag, was dat zichtbaar geworden.
Het was slechts papier-maché en crêpepapier.