Er is niet veel voor nodig om mij uit evenwicht te brengen. Een sporter die op drie honderdsten de overwinning mist. Een kind dat zijn knuffel vergeet. De held die sterft voor het eind van een verhaal. Of een klein rukje aan de riem door de hond terwijl ik door het modderige en natte gras loop. Twee wandelaars in de verte zien het gebeuren. Ik glij weg. Er is niets om me aan vast te houden. Zo snel als ik kan, sta ik weer op. Een vruchteloze poging om het niet gebeurd te laten zijn. Ik veeg de modder van mijn handen af aan het natte gras. Ik kijk niet hoe groot de vlekken op mijn broek zijn. Wanneer onze wegen elkaar kruisen, wenden de twee wandelaars hun blik van me af. Een vruchteloze poging om het niet gezien te hebben.