Ik moet soms met de nagels van mijn ene hand voelen onder die van de andere. Precies daar waar de wereld begint en de huid van mijn vingers ophoudt. Het is niet om het vuil onder mijn nagels vandaan te halen. Daarvoor kun je er beter onder krabben en pulken met dat dingetje dat je uit kan klappen van een nagelkniptangetje en hoef je niet altijd de uiterste grens op te zoeken. Ik voel alleen maar.
Vroeger dacht ik dat ik mijn nagels er door langer kon laten lijken. Door de vinger terug te duwen lijkt het witte randje van de nagel te groeien. Dan zal het mijn moeder niet opvallen dat ik nog altijd mijn nagels bijt ondanks dat ik al ontelbare malen beloofd heb daarmee te stoppen.
Door mijn handen ten opzichte van elkaar te draaien, kan ik tegelijkertijd met de nagel van mijn wijsvinger onder de nagel van mijn pink voelen. Hetzelfde geldt voor de middelvinger en de ringvinger, de ringvinger en middelvinger, en de pink en de wijsvinger. De duimnagels haken los van de andere vingers in elkaar. Zo weet ik waar ik eindig en het universum begint.
Soms wil ik dit ook met mijn tenen kunnen. Maar ik ben niet zo lenig. Ik vraag me af of iemand zo lenig kan zijn.