In de gewelven onder het station van de bovengrondse trein zit een restaurant. Ik zit op een houten bank en enkel de aangename temperatuur voorkomt dat ik, wanneer ik mijn ogen dicht doe, me op een harde kerkbank op een koude zondagochtend waan. Treinen rijden af en aan. Het moet mogelijk zijn door het regelmatige trillen van de bank te vergelijken met de stipte dienstregeling van de S-Bahn zowel mijn locatie als het tijdstip te bepalen.
Echter, ik weet al waar ik ben en het is tijd voor een veel te late lunch of een zeer vroeg voorgerecht. Daarom concentreer ik me op warme gekookte aardappels en een appelsalade met ui en zure haring en probeer te bepalen of ik dat lekker vind.